Liever geen praatclub maar een doe club

Man met een missie
Materialen één voor één circulair maken, dat is de missie van Eric van Roekel, directeur van GBN uit Utrecht. “En dan hebben we het over grond, spoorballast, beton en kunstgras of bijvoorbeeld mineralen die van nature niet aangroeien. We gebruiken op dit moment meer grondstof van onze aarde dan eruit komt. Dat zou moeten stoppen. Wij bij GBN kijken continu of we producten weer in keten terug kunnen krijgen. “

Branchevereniging om zaken collectief aan te pakken
Onlangs is GBN lid geworden van de BSNC. Waarom? Van Roekel: “BSNC is dè branchevereniging van de sportaccommodaties. En het is altijd goed om lid te zijn van een branchevereniging. Zij spreken namens alle leden, kunnen zaken als normeringen en kennisdeling collectief aanpakken. En ook lobby voeren. GBN heeft internationale ambities en is daarom ook lid van de Internationale branchevereniging ESTC.” GBN maakt deel uit van de werkgroep Circulariteit van de BSNC.

Hoe belangrijk is lidmaatschap voor jou persoonlijk?
“Het netwerk van de BSNC is voor mij van belang. Wij brengen graag onze expertise in en maken ook graag deel uit van werkgroepen. De uitdagingen waar wij samen voor staan zijn groot, de circulaire ambities zijn enorm. Dan is prima om het samen te doen, zoals het delen van kennis, het in lijn brengen van normeringen in relatie tot nieuwe recycleproducten. “

Wat verwacht je van de BSNC?
“Het succes van een branchevereniging wordt bepaald door de inzet van haar leden. Ik hoop en verwacht dat de branchevereniging zich ook actief inzet voor haar leden. Dat zij activeert, faciliteert, inspireert, strategische onderwerpen op de agenda weet te zetten en dat zij ook dingen voor elkaar kan krijgen. “In het kort: Liever geen praatclub maar een doe club. “

Welke expertise brengt GBN in?
GBN heeft verstand van het circulair maken van materialen. De nieuwste activiteit van GBN richt zich op het circulair maken van kunstgras, daar ziet Van Roekel veel mogelijkheden in. “Na circa tien jaar komt kunstgras vrij, aan het einde van de levenscyclus. GBN verzamelt dit en kan het opdelen in drie componenten: zand, rubber en de kunstgrasmat. Schoon zand kan weer terug naar de sportvelden. Het rubber kan na zuivering terug naar het sportveld, mits het voldoet aan kwaliteitseisen. Of het gaat naar de productie-industrie om bijvoorbeeld tegels van te maken voor op speelterreinen. Van de kunststof tenslotte maken we kantplanken voor de sportvelden, schuttingplanken, picknicktafels of andere kunststofproducten.”

Hoe kijk je aan tegen samenwerken en tegelijk ook concurrent zijn?
Recycling staat aan begin van ontwikkeling. Dit vraagt om samenwerking met andere recyclers om positie te krijgen bij bijvoorbeeld het ministerie van VWS. Tegelijkertijd ben je ook concurrent van elkaar. Hoe kijkt Eric van Roekel daar tegenaan? “Samen hebben we een collectieve ambitie en hierbinnen is het goed om samen te werken. Verder gaan wij uit van onze eigen kracht en focussen ons op de klant.”

Wat zijn de grootste uitdagingen voor de sportmarkt op gebied van recycling?
Van Roekel ziet het breder: “Het zijn uitdagingen voor de gehele branche. Na tien jaar is het kunstgras op, daar moet je wat mee. Producenten, leveranciers, samen moeten we praten over wat er op ons afkomt; wat is het ideale sportveld voor de toekomst. Want als we vandaag veranderen, dan zien we het over tien jaar in de recycling terug.”

“Ik gun de sportmarkt een positief imago en een professionele aanpak is daarvoor nodig”, vervolgt hij. “Het is mooi als gemeenten en sportclubs bewust kiezen voor gerecyclede producten. En dat bedoel ik breder dan kunstgras. Circulaire stromen moeten een voorrangspositie krijgen in alle ontwikkelingen en keuzes, daarmee creëren we een pull-beweging. “

Meer nieuws

X