Zomertijd: engerlingentijd

In het vorige blog werd verteld hoe we engerlingen met droogte kunnen bestrijden. Natuurlijk regent het af en toe ook in de junimaand. Wat dan? De maand juni van dit jaar is opvallend droog dus de sportveldbeheerders kunnen de ‘droogtetruc’ toepassen. Als je het goed doet is de populatie met meer dan 95% opgeruimd. Die overgebleven engerlingen doen nauwelijks of geen schade. Volgend jaar groeit deze populatie weer als het wel regent in juni. Het duurt echter drie tot vier jaar voordat de populatie zodanig toegenomen is dat er weer schade kan ontstaan. Ondertussen is er (statistisch gezien) wel weer een droge junimaand geweest en krijgt de populatie opnieuw een klap. Om die reden zijn wegbermen, trapveldjes en dergelijke niet beregende terreinen zelden of nooit aangetast door engerlingen.

Onder bepaalde omstandigheden, zoals gedwongen beregening bij groot onderhoud, kunnen er nog steeds teveel engerlingen voorkomen. Het is van groot belang te weten om welke soort(en) het dan gaat. Er moet immers bestreden worden en dat kan (nog) alleen met aaltjes, de insecten-parasitaire nematoden. Elke soort engerling heeft zijn eigen benadering van het probleem en vaak hebben ze een speciale aaltjessoort nodig voor een juiste bestrijding. De voorzorg bij een bestrijding met aaltjes bestaat uit kort maaien en beregenen voordat de aaltjes worden toegepast en gedurende zes weken na de toepassing de grond vochtig houden. De aaltjestoepassing kan met een traditionele veldspuit die speciaal is aangepast voor het gebruik van aaltjes gedaan worden. In de laatste jaren zijn er een aantal machines in Nederland op de markt gekomen die de aaltjes ondergronds inbrengen zodat er niet meer gewacht hoeft te worden op bewolkt weer of nachtelijke activiteiten. De machines werken op basis van een doorzaaimachine dus kan er tegelijk doorgezaaid worden. Er bestaat zelfs een machine die er tegelijk een meststof bij doet om het gras sneller te laten herstellen. Op één na zijn deze machines getest en goedgekeurd door Insect Consultancy. Voor de beslissing over de soort engerling en de voor- en nazorg van de behandeling is een telefoontje naar Insect Consultancy gratis en best wel handig.

In de afgelopen jaren zijn er andere alternatieve methoden en middelen op de markt gekomen. Er worden successen gemeld maar het is hierbij oppassen! Als de sportveldbeheerder veel geld uitgeeft voor een dergelijk middel is het behoorlijk lastig en moeilijk om te zeggen dat het een flop was. Er zijn zelfs firma’s die er niet voor terugdeinzen om water uit de Rijn te tappen en dit te verkopen als HET middel ter bestrijding van engerlingen. Ook hierover kunt u even een telefoontje wagen naar Insect Consultancy, want daar zijn de echt werkende middelen bekend en vaak in proeven onderzocht.

Engerlingen, en vooral die van de rozekever, worden van nature aangepakt door parasitaire wespen, met name de rozekeverdolkwesp. Deze, vier tot acht centimeter grote wesp wordt naar alle waarschijnlijkheid aangelokt door speciale plantengeurstoffen. Een (gras)plant die wordt aangetast door engerlingen laat een geurstof vrij waardoor de dolkwesp aangetrokken wordt. Die graaft zich dan de grond in op zoek naar de engerlingen. Eenmaal gevonden, wordt de engerling verlamd met een steek. De dolkwesp schrapt op de huid van de engerling tot een kwetsbare plek ontstaat waarop een ei wordt vastgekleefd. Uit dat ei komt een larve en die begint de engerling uit te zuigen tot de dood er op volgt. De volgroeide larve verpopt zich op ongeveer 30 cm onder de grond en de wesp verschijnt in het begin van augustus. De vrouwelijke wesp kan alleen goed graven als zij een goede energievoorziening heeft in de vorm van nectar. Zij kan ook veel meer eieren leggen op engerlingen als de eiwitvoorziening geregeld is in de vorm van pollen. De meest aantrekkelijke plant voor deze dolkwesp is wilde peen (Daucus carota). Het is dus verstandig om deze overal waar het maar kan te zaaien rondom de sportvelden en de golfterreinen. Golfterreinen hebben een keuze uit rough, maar sportvelden hebben weinig benutbare ruimte. Vaak is er ruimte achter de ballenvangers, maar soms zal een weinig gebruikt tegelpad gebruikt moeten worden als plantbed voor de wilde peen.

Henk Vlug,

Insect Consultancy

0653889071 of 0332773575

Zie voor uitgebreidere informatie het voor Europa unieke ‘Handboek grasveldinsecten. Ecologie en beheersing’: www.insectconsultancy.nl

 

Meer nieuws

Plaats een reactie